Vrijwel altijd hang ik mijn camera om mijn nek wanneer ik om welke reden dan ook de tuin in loop.
Negen van de tien, wat zeg ik: 24 van de 25 keer maak ik dan toch geen foto’s.
En als ik er wel 1 maak, vind ik die meestal achteraf bagger.
Net liep ik de tuin in om de konijntjes achter van vers hooi te voorzien.
Ik dacht even: ‘camera’? maar besloot tot neu.
Na het hooi verschoonde ik de waterbakjes van de kippen op het terrasje achter het huis.
Pretty Woman (dat is een mooie kip) begint luid te alarmeren.
Maar ik zie ook kat Bruni van de overkant weg rennen dus ik denk dat het dáárom gaat.
Maar in de perenboom direct naast het huis (dat is 2-3 meter verderop) zit op iets meer dan ooghoogte een kleine roofvogel.
Vogel en ik kijken elkaar aan.
Lang.
In elk geval 30 seconden.
Ik denk: had ik nu mijn camera maar gehad.
Maar dit is zo’n spreekwoordelijke ‘zul je altijd zien’-situatie.
Nu, een half uur later, is er geen enkele andere wilde vogel in de tuin te bekennen.
Wég zijn de mussen en de meesjes en de merels en de lijsters en de tortelduiven en de houtduiven en ook de winterkoninkjes en wat zich mogelijk nog meer hier ophoudt maar wat ik maar af en toe zie.
Ik denk: en nu opzoeken wie het wás.
Ik herinner me: niet groot, bruine vlekken op de borst.
Valk? dacht het niet. ‘Gewoon’ sperwer dan, omdat die het vrijwel altijd is?
Of voor de verandering een havik?
Jammer dat ik geen foto heb kunnen maken.
Shabnam zegt
Herkenbaar helaas.