Het is katten-etenstijd en ik bel met R. en aan mijn voeten staan Eebje en Sammie te krijsen.
Guus zit ernaast. Smal kopje. Halfdichte oogjes.
R. en ik maken een ´hoe morgen Guus te vangen´-plan dat neerkomt op dat hij handschoenen aandoet (de vorige keren werden zijn handen lelijk open gekrabt) en ik een dikkere broek (omdat mijn bovenbenen toen golvend bloed vertoonden).
Verder dan ´kattenmandje in de voorhal zetten en luikje dicht doen´ komen we eigenlijk niet.
En samen hopen we dat hij voordien magisch herstelt.
Waarna ik drie bakjes (je weet maar nooit) vul met Whiskas en Guus wil niet en loopt naar de bijkeuken en ik open de deur zodat hij niet door het luikje hoeft en ook die naar de schuur en hij loopt daar wat onduidelijk rond en gaat dan op de kattenbak-voor-plassen en plast niet en snuft aan het luikje naar buiten wat open is want dat hebben ze er ooit uit gerend.
En heel, heel langzaam sleept hij zijn lijfje er doorheen en gaat op pad.
Ik denk: is dit een goed teken (nl. ´normaal gedrag´) of juist niet (´zoeken plek om dood te gaan´).
Maar ik heb al besloten dat het zijn leven en zijn keuze is.
Alleen wou ik dat ik me nu niet zo ongerust en klote voelde.
Hansje zegt
Knap om dan toch dat ‘loslaten’ in praktijk te brengen als je hart iets heel anders zegt! En voor Guus het beste dat je kunt doen: hij weet wat nu goed voor hem is. Het beroerde is alleen dat-ie dat niet aan jou kan vertellen…