“Ik moet aan ze wennen” zeg ik tegen R. wanneer die vraagt wat ik van de Barneys vind.
Kwa eufemisme.
Want wat ik bedoel is dat ik het ondankbare krengen vind.
Krijgen ze na anderhalf jaar in een hok met uitloop een giga terrein met een zeer gevarieerd menu (graan, wormpjes, groenvoer-zelf-te-plukken).
Maken ze een missie van het Hillary & Co wegtreiteren zodra er ergens voer in zicht is.
Ik voer eerst de tuthola’s en als die zich op de maaltijd storten ergens verderop Hill + vriendin. Maar zodra de Barneys dat gewaar worden rennen ze naar mijn liefjes en jagen ze weg.
R. zegt: spring ertussen.
Doe ik.
Maar Hillary & Co hebben de dreiging dan al waargenomen en zijn gevlucht.
Stiekem voeren probeer ik.
Wanneer de Barneys even iets anders doen sluip ik met graan en hapjes naar Hillary.
Eerst reageert ze niet. Dan – voorzichtig – wel waarna de kauwtjes neerdalen en als ik daartegen optreed rennen ook Hillary & Co weg. Ook als ik niet optreed en de kauwtjes alles snaaien trouwens.
Ik moet dus ‘wennen’ aan de goedlegse krengen die mijn niet-legse liefjes het leven zeer zuur maken.
En overweeg de aanschaf van een haan om ze mores te leren.
jonneke zegt
is dat wel de oplossing? van een haan raken ze weer broeds en van de leg af.