Tis natuurlijk maar een cavia, dat diertje dat nu al de hele middag op mijn tafel in een kooi in een hoekje half onder het hooi nauwelijks nog zit te ademen.
Maar tis wel *mijn* cavia dus besluit ik om kwart over vier eens te voelen of ze nog reageert.
Eerst niet. Ik kan haar zomaar aaien, ze voelt koud (maar misschien moet dat?).
Dan schiet ze vooruit. Mm.
Deze cavia moet nog een kans hebben.
Dus pak ik alles voor dwangvoederen: een handdoek om haar op te zetten, een potje wortelvoer en een spuitje (en mezelf). Leg het klaar en denk: misschien eerst proberen met een stukje witlof?
In de kooi gelegd en verdomd, Carina eet.
Niet gretig zoals haar vriendinnen. Maar: ze eet.
En aangezien de bedoeling is dat de ingewanden blijven werken en het ook zéér de vraag is hoeveel wortelprut ik er met *dwang* in zou krijgen kies ik voor nóg wat witlof, en wat andijvie en nog wat dingen die ze anders lekker vindt.
Ze eet. Een beetje. Niet van harte. Maar: ze eet.
Ik ga nu optimistisch zitten zijn.
In elk geval reden genoeg om hoopvol te zijn, en da’s al heel wat!
(Hier gaat ’t van duim-duim voor Carina en Jeanne.)
Volhouden, dames! Ik duim voor jullie!
Wat zul je geschrokken zijn dat ze zo ziek is, het is hoop gevend dat ze nu weer een beetje eet, ik ga heel hard voor jullie duimen en doe gewoon een kaarsje voor jullie aan…sterkte Jeanne.
Duimduim!