Tegen het eind van dat gruwelijke “ja of nee!”-“ik stel u een vraag!”-programma van Sven Kockelmann zit de column ‘Het Ochtendhumeur’ die bijna altijd leuk is.
Vandaag is hij érg leuk dankzij Bert Vuijsje. Hij heeft het over taalgebruik bij het NOS-Journaal. Zoals dat irritante “zeg maar”. En “zich irriteren”. En “aankomende zondag” ipv “komende”. En nog wat vb-en.
Ook noemt hij “aangeven”. Dat is een woord dat mij ook al erg lang stoort. En waarvan ik vroeger altijd iets zéi als iemand het gebruikte in de zin van “hij gaf aan dat hij daar wel zin in had” oid. Maar intussen lijkt iedereen dat te zeggen en je kunt wel blijven zeuren (wat ik ook graag dóe) maar wanneer men je dan collectief glazig aankijkt met ‘hoezo’ in de lege blik wordt het zinloos.
Bert Vuijsje geeft nu een leuk voorbeeld van hoe hij het uitlegt (bv aan zijn studenten). ‘Aangeven’ doe je alleen een kopje thee óf een misdrijf bij de politie. Alle andere keren dat je in de verleiding komt het woord te gebruiken moet je gewoon even ietsje dieper nadenken en je afvragen wat je ermee bedóelt. (dat laatste zei hij niet, dat zeg ik)
Churchill had in zijn hoofdredacteurstijd een soort variant klaarliggen. Tegen zijn redacteuren zei hij: Een zin heeft een onderwerp, gezegde en lijdend voorwerp; iedere keer dat je een bijvoeglijk naamwoord wilt gebruiken vraag je toestemming aan mij.
Tja,dat Balkenende-geblaat is in korte tijd erg populair geworden ;-(
@ evd: ezels blaten niet, hoor!
Het kan niet zo zijn dat we ons gaan irriteren als we ons beseffen dat we niet meer weten hoe de taalregels zijn…
(Ja, ja, ik wéét het, taal is niet statisch, maar toch… Sommige taalgrepen zijn wel heel eng.)
@ Hippo: O O, ik geloof dat jeanne jouw commentje maar niet al te goed moet lezen…. tenminste… als ik de regels over taal tenminste zelf wél nog goed weet…..
@ Mariette: Jeanne kent me iets langer dan vandaag en die begrijpt waarschijnlijk wèl hoe het bedoeld is.
🙂 het was ook wel een beetje veel in één zin inderdaad……